Ablatio | Verwijderen van een lichaamsdeel, bijv. van de borst. |
Adenocarcinoom | Kanker in klier(en), bijv in oksellymfklier. |
Adjuvante therapie | Een aanvullende behandeling die voor of na een operatie wordt gegeven. Meestal een behandeling met medicijnen. Wordt in de kankerbehandeling gebruikt om evt. aanwezige, microscopisch kleine uitzaaiingen die men nog niet kan aantonen, te vernietigen. |
Amputatie | Het operatief verwijderen van een lichaamsdeel. |
Anamnese | Voorgeschiedenis van een ziekte; wat de patiënt bij het onderzoek over het ontstaan van de ziekte, vroegere ziekten en dergelijke aan de arts kan meedelen. |
Anastrozole (Arimidex®) | Medicatie bij hormoontherapie. |
Angiogenese | Vorming, groei van nieuwe bloedvaten of lymfevaten. |
Aromatase-remmer | Een middel dat de vorming van vrouwelijke geslachtshormonen (oestrogeen en progesteron) blokkeert. |
Atypisch of asymptomatisch | Niet typisch voor deze soort. Zonder kenmerkende eigenschappen, symptomen. |
Augmentatie | Mamma-augmentatie wil zeggen borstvergroting door plastische chirurgie. |
Benigne afwijkingen | Goedaardige veranderingen (niet kanker). In het borstweefsel kunnen deze veranderingen zijn: onregelmatige brokken of cysten, borst ongemak, gevoelige tepels of jeuk. |
Bilateraal | Aan beide kanten. |
Bioptie of biopt | Bioptie is onderzoek aan weefsel dat uit een levend orgaan/mens is weggehaald. Biopt is een stukje weefsel dat is verwijderd. |
Bi-rads | Breast Imaging-Reporting and Data System; classificatiesysteem om bevindingen van mammografisch onderzoek te classificeren. |
BOB | Bevolkingsonderzoek Borstkanker; alle vrouwen van 50 tot en met 75 jaar krijgen elke twee jaar een uitnodiging voor het Bevolkingsonderzoek Borstkanker. Deelname aan het Bevolkingsonderzoek Borstkanker is gratis en geheel vrijwillig. |
Borstreconstructie | De borst opnieuw vormen meestal van eigen weefsel. Kan ook met inwendig implantaat van siliconen. |
Borstsparende therapie | Alleen de tumor en directe omgeving verwijderen, de rest van de borst zoveel mogelijk in tact laten. De borst zoveel mogelijk behouden. Operatie en nabestralen is dan nodig. |
Botscan | Na het inspuiten van een radioactieve stof worden (Röntgen) beelden gemaakt van de botten om te kijken of er afwijkingen voorkomen. |
Brachytherapie | Inwendige bestraling. Brachytherapie is behandelen met kleine radioactieve bronnen die in het lichaam tegen te tumor worden geplaatst en later meestal worden verwijderd. |
Carcinoom | Kanker, kwaadaardig gezwel. |
Checken | Controleren, verifiëren. |
Chemotherapie | Behandeling met chemisch bereide stoffen die een remmende of dodelijke werking hebben tegen tumorcellen. Wordt ook behandeling met cytostatica genoemd. |
CNB, Core Needle Biopsy | Core Needle Biopsy (CNB); dikke-naald biopsie is het verwijderen van weefsel met een dikke naald voor onderzoek onder een microscoop. |
COBRA-studie | 'COre Biopsy after RAdiological localization'- studie. (Dikke-naald biopsie na mammografie.) |
Comorbiditeit | Andere aandoeningen waar je aan kan lijden als je al één ziekte hebt. |
Contralaterale borst | De borst aan de andere kant. De andere borst. |
CT scan | Een röntgenapparaat waarmee doorsnede foto’s worden gemaakt. De patiënt ligt in een ringvormig apparaat, de röntgenbuis maakt een cirkelvormige draai om het lichaam van de patiënt. |
Curatief | Genezend. |
Cyste | Een blaas of blaastje, in je lichaam, dat er eigenlijk niet hoort. Het is vaak met vloeistof gevuld. |
Cytologie | De kennis van hoe cellen eruit zien. Bij cytologie worden in een laboratorium cellen onderzocht op type en ziektebeeld. |
Cytologisch onderzoek | Cytologisch onderzoek onderzoekt de (kanker)cellen. Een voorbeeld van cytologisch onderzoek is een punctie. |
Cytostatica | Een type van medicijnen die de groei van cellen stopt of cellen doodt. Wordt ook chemotherapie genoemd. |
DCIS | Ductaal carcinoom in situ. Een voorstadium van borstkanker waar de kankercellen van de melkgang ter plaatse in de melkgang zijn gebleven, dus niet zijn doorgegroeid door de wand van de melkgang. |
Diagnose | Herkenning, onderscheiding, vaststelling van een aandoening. |
Diepflap methode reconstructie | Reconstructie van de borst met behulp van onderhuids vet en huid van de onderbuik. Uit de buikspier worden enkele bloedvaten vrijgemaakt voor de doorbloeding van de gereconstrueerde borst. |
DMIST-studie | Digital mammographic imaging screening trial, Amerikaanse wetenschappelijk onderzoek waarin de diagnostische waarde van analoge en digitale mammografie in de screening met elkaar vergeleken werd. |
Drain | Een slangetje dat na de operatie achterblijft in het wondgebied om het bloed en wondvocht af te voeren. |
Ductaal carcinoom invasief (DCI) | Ductaal carcinoom invasief. Melkgang kankercellen die door de melkgang wand zijn gegroeid. |
Ductogram of galactogram | Röntgenfotografie met contrastniddel van de melkgangen in de borst. |
Dunne naaldaspiratie | Opzuigen van vloeistof of cellen met dunne naald. |
Echografie | Een afbeelding maken met behulp van ultra geluidsgolven. Ultra geluidsgolven zijn geluidstrillingen die wij als mens niet kunnen horen. De trillingen dringen in weefsels door en worden teruggekaatst en opgevangen, dit kan worden omgezet in een beeld. |
Epidemiologie | De kennis van waar, wanneer en waardoor ziekten voorkomen. |
ER, PR positief | Hormoongevoelige tumor. De tumor heeft een Estrogeen receptor, Progesteron receptor (=ontvanger voor specifieke hormonen die het lichaam zelf maakt). |
Erytheem | Vlekkerige, rode huiduitslag. |
Euthanasie | Sterven zonder lijden, het verlichten of verhaasten van de dood bij ongeneeslijk. |
Excisie | Uitsnijding. |
Excisiebiopsie | Stukje weefsel geheel wegnemen door uitsnijden. |
Exemestane (Aromasin®) | Een hormoonmiddel tegen kanker (pil). |
Familie-anamnese | Voorgeschiedenis van een ziekte in de familie; wat de patiënt bij het onderzoek over het ontstaan van de ziekte, vroegere ziekten en dergelijke aan de arts kan meedelen. Voor een indicatie van erfelijkheid. |
Femara® (Letrozol) | Een type medicatie (pil) bij hormoon therapie. Een aromataseremmer. |
Fibreus | Vezelig weefsel. Bindweefsel. |
Fibroadenoom | Goedaardige tumor bestaande uit klierelementen en bindweefsel. Bindweefsel is weefsel dat organen met elkaar verbindt en organen omhult, er zijn drie soorten bindweefsel. |
Focaal | Haard; een oorspronkelijk gebied. |
Focaal | Haard; een oorspronkelijk gebied. |
Gen profiel | Karaktereigenschappen die zijn af te lezen uit het patroon van genen die “aan of uit”staan. |
Genetische belasting | Erfelijke aanleg om een ziekte te krijgen. Bij borstkanker zijn er enkele erfelijke genen bekend: BRCA-1 en BRCA-2. |
Gyneacomastie | Abnormale ontwikkeling van de klieren van de mannelijke borsten, waardoor deze op vrouwenborsten lijken. |
HER2/Neu eiwit | Een eiwit op de celwand bij borstkanker dat wanneer het er in grote mate aanwezig is (zie ook overexpressie) de groei en het uitzaaiingspatroon van de tumor bevordert. HER2/Neu-positieve tumoren kunnen met Herceptin® behandeld worden. |
Histologie | De kennis van de bouw en samenstelling van het lichaam en de weefsels. |
Histologisch onderzoek | Onderzoek naar omliggend weefsel (van de kankercel in geval van borstkanker). Bij een biopsie wordt er histologisch onderzoek gedaan. |
Hormoontherapie | Behandeling met medicijnen die de werking van de vrouwelijke geslachtshormonen tegengaat. Vaak zijn dit pillen maar soms wordt het ook per infuus toegediend. |
Immunotherapie | Door middel van versterking van immuniteit een ziekte behandelen. Bij borstkanker houdt Immunotherapie in dat je met stoffen wordt behandeld die 'anti-lichamen' heten. Herceptin® is hier een voorbeeld van. |
Implantaat | Een siliconen vorm van een borst die ingebracht wordt om de borstwand huid te laten welven. Borstreconstructie met inwendig ingebracht materiaal. |
Incisiebiopsie | Stukje weefsel wegnemen door insnijden, aan rand wegnemen. |
Inflammatoire verandering | Verandering aan de borst die lijkt op een zich uitbreidende ontsteking. Vaak rode warme huid over de borst. |
Informed consent | Na gedegen voorlichting nagaan of de patiënt alles goed heeft begrepen en toestemt met een bepaalde behandeling of het meedoen aan wetenschappelijk (bijv. medisch) onderzoek. De patiënt verklaard door ondertekening dat hij alles snapt. |
Invasief | Infiltrerend, binnendringend, doordringend naar omliggend weefsel. |
Klinisch (fase) onderzoek | Wordt ook Clinical Trial genoemd. Wetenschappelijk vergelijkend onderzoek aan patiënten.Een voorzichtig nieuw onderzoek waarbij er gekeken wordt of en hoe een nieuwe behandeling (een test, een medicijn of een therapie) werkt. |
Laesie | Letsel, afwijking. |
LCIS | Lobulair carcinoom in situ. Dit is een voorstadium van borstkanker. Hierbij zijn de cellen binnen de klierwanden gebleven en nog niet door wanden heen gegroeid. Deze vorm is dus niet invasief. Lobulair = met betrekking tot een kwabje (lobulus). |
Lineaire versneller | Een apparaat waarmee zeer harde, indringende röntgenstralen worden gemaakt om de patiënt van buitenaf te bestralen. Dit apparaat kan ook elektronen straling maken om kanker mee te behandelen. |
Lobulair carcinoom invasief (LCI) | De kankercellen van het borstklierweefsel zijn door de bekleding/wanden heen gegroeid. |
Lumpectomie | Een vorm van borstsparende operatie. Chirurgische verwijdering van afwijkend weefsel of tumor met een rand van gezond weefsel eromheen. |
Lymfdrainage therapie | Een fysiotherapie techniek om de vochtophopingen in arm, been, thoraxwand etc. te doen verminderen. Fysiotherapeuten en huidtherapeuten hebben specifieke opleidingen voor deze drainage techniek gedaan. Zie ook www.lymfoedeem.nl. |
Lymfoedeem arm | Vochtophoping in de arm na verwijdering van de okselklieren, waarbij vaak ook het geopereerde gebied nog werd bestraald. Ophoping van vocht kan op vele manieren gebeuren, in delen van de arm, hand, maar ook in de wand van de borstkas. |
M.A.I. factor | Mitotische Activiteits Index = een cijfer waarmee de delingsactiviteit van een weefsel wordt uitgedrukt. Een getal onder de 10 is vaak redelijk rustig weefsel, boven de 10 is het weefsel erg actief in hoeveelheid delende cellen. |
Maligniteit | Kwaadaardigheid |
Mamma | (Vrouwen)borst Ook mannen hebben borstklierweefsel. |
Mammacarcinoom | Borstkanker |
Mammacareverpleegkundige | Verpleegkundige gespecialiseerd in de coördinatie van de borstkankerbehandelingen en ondersteuning en nazorg. Helpt en ondersteunt meestal de borstkankerchirurg, soms ook de nurse practitioner die gespecialiseerd is op de borstkanker onderzoeken. |
Mammapolikliniek | Speciale borstkankerpolikliniek. Hier werken de behandelende artsen (chirurg, radiotherapeut en verpleegkundige) veel samen om het proces van onderzoek etc. te begeleiden. |
Mammografie | Röntgen foto’s van de borst(en). Via het bevolkingsonderzoek of op verwijzing van een arts in het ziekenhuis binnen de afdeling radiologie of medische beeldvorming worden mammografieën gemaakt. |
Mastectomie | Het operatief verwijderen van de borst. (Borstamputatie.) |
Masthopatie | Pijnlijke, vaak ook knobbelige borsten. Goedaardige aandoening die heel pijnlijk en beperkend kan zijn. |
Mastitis carcinomatosa | Een snel uitbreidende kanker door de hele borst, lijkend op een ontsteking. Een agressieve borstkankervorm. |
Metastasen | Uitzaaiingen van kankercellen. Bij borstkanker komen uitzaaiingen meestal voor in botten, lever, longen, op het buikvlies en in hersenen. |
Microarray test | Dit is een nieuw type, specifieke test waarbij er wordt gekeken naar de activiteit van een aantal stukjes DNA (genen) in tumorweefsel. Bij borstkanker geeft zo'n test inzicht in hoe groot de kans is dat de kanker terugkomt met eventuele uitzaaiingen. |
Microcalcificaties | Kleine kalkspikkeltjes die te zien zijn op een borstfoto en vaak duiden op aanwezigheid van een kwaadaardig gezwel. |
Morbiditeit | Het percentage van de bevolking met een bepaalde aandoening. Maar ook de mate van beperking die overblijft na het doorstaan van een ziekte of operatie. |
Morfologie | De kennis over de bouw en vorm van weefsels, organen en levende wezens. |
Mortaliteit | Sterftepercentage. Het aantal sterfgevallen door een bepaalde ziekte per 100.000 inwoners per jaar. |
MRI | Magnetic Resonance Imaging. Door middel van sterk magnetische velden kunnen er met behulp van computers beelden worden gemaakt. |
MST | Mammasparende therapie ofwel borstsparende operatie met bestraling van het tumorgebied. |
Multicentraal mammacarcinoom | Borstkanker met er meer dan een primaire tumor, dus allemaal apart van elkaar gevormd. De tumoren zijn waarschijnlijk in verschillende kwadranten (afdelingen) van de borst. Multicentrische borstkanker is zeldzaam. |
Multididisciplinair mammacare team | Team van artsen en verpleegkundigen die allemaal borstkanker behandelen, en onderzoek doen: chirurg-oncoloog, medisch oncoloog, oncologisch verpleegkundige, radiotherapeut, radiodiagnost, patholoog, mammacare verpleegkundige, nucleairgeneeskundige. |
Multifocaal mammacarcinoom | Borstkanker waarbij sprake is van meer dan één tumor, allen ontstaan uit de eerste tumor, meestal in hetzelfde deel van de borst. |
Naaldbiopsie | Stukje weefsel wegnemen met een (dikke) naald. |
Neo-adjuvante therapie | Een chemotherapie, of hormonale therapie om de tumor eerst kleiner te krijgen zodat een operatie mogelijk wordt. Op deze manier kunnen de artsen ook zien of de medicijnen aanslaan. |
Neoplasme | De vorming van nieuw weefsel. Dit kan goedaardig zijn of kwaadaardig (kanker). |
Nucleair geneeskundige | Arts die met behulp van radioactieve vloeistoffen of gassen kan bepalen of er bepaalde aandoeningen aanwezig zijn. Ook kunnen bepaalde ziekten op deze manier behandeld worden.. |
Nurse Practitioner | Verpleegkundige die speciaal is opgeleid om enkele geneeskundige verrichtingen (vaak in een gespecialiseerd gebied) te kunnen uitvoeren. Deze medewerker is in feite een HBO opgeleide arts. |
Okselklierdissectie | Okselkliertoilet. Verwijderen van alle lymfeklieren uit de oksel. |
Okselklierstadiëring | Chirurgische ingreep waarbij een of meerdere lymfklieren in de oksel weggenomen worden om mede de uitgebreidheid van de ziekte te kunnen bepalen. |
Oncogen | Een genetische, erfelijke aanleg, defect in het DNA dat kanker kan veroorzaken. |
Overexpressie | Meer voorkomend in een kankercel dan normaal. Bijv. HER2/Neu eiwit kan een overexpressie van +++ of ++++ (3-plus of 4-plus) hebben. |
PA-bevestigd | Dit betekent dat een diagnose door een patholoog bevestigd is. |
Palliatief | Er kan niet meer genezend worden behandeld. De behandelingen die worden ingesteld zijn erop gericht om de klachten te beperken en het leven te verlengen. |
Palpabel en niet-palpabel | Voelbaar en niet-voelbaar. Soms is een tumor in de borst niet voelbaar als knobbel, wel zichtbaar op een mammografie of een MRI foto. |
Pathofysiologie | Kennis en studie van de functie van zieke organen. |
Pathologie | Kennis van het ontstaan en verloop van ziektes. De patholoog anatoom is de deskundige arts op dit gebied. |
PCM | Prophylactic Contralateral Mastectomy (PCM) is de preventieve verwijdering van de andere (tegenovergelegen)borst |
Plastische chirurgie | Operaties waarbij een orgaan of lichaamsdeel wordt hersteld; ook in vorm gebracht. Soms met eigen weefsel, soms met donorweefsel. |
Poortwachtersklier | Wanneer de kanker uitzaait, zich verspreidt, verschijnen de kankercellen eerst in de poortwachtersklier (sentinel node), vóór verspreiding naar andere lymfeklieren. |
Port a Cath | Een special soort slangetje (catheter) dat onderhuids wordt geplaatst in een bloedvat. Vlak onder de huid waar de catheter begint zit een “doosje” dat kan worden aangeprikt om bloed uit het vat te zuigen of een medicijn in te spuiten. |
Post-menopauzaal | Na de menopauze. Na de overgang. |
Pre-menopauzaal | Voor de menopauze. Voor de overgang. |
Preventie | Voorkomen dat ziekten gaan ontstaan. |
Prognose | Voorspelling of verwachting hoe het ziekte beloop zal zijn. |
Proliferatie | Vermenigvuldigen of toenemen in aantal. In de biologie, is celproliferatie een proces dat bekend staat als celdeling. |
Punctie | Door een ingestoken naald wat vloeistof of cellen opzuigen. Een punctie in de borst wordt vaak gedaan als er op de echografie van de borst een verdacht stukje weefsel lijkt te zien. |
Radial scar | Stervormige afwijking waarvan de oorsprong niet helemaal duidelijk is. |
Radiotherapie | Bestralingsbehandeling. Radiotherapeut is deskundige arts/oncoloog op gebied van bestralen; radiotherapeutisch laborant voert bestralingsbehandelingen |
Receptor | Een eiwit op de rand van een cel dat een signaal doorgeeft van (lichaamseigen)stoffen. Bij gevoeligheid voor zo'n receptor (bijv voor hormonen in de kankercel) kan een medicijn die de receptor blokkeert een goede behandeling zijn. |
Recidief | Opnieuw ontstaan van kanker in de plek of aan de rand van de oorspronkelijke tumor (gezwel). |
Risicoprofiel | Kenmerken van de kansen om een ziekte te krijgen. |
Schildwachtklier | De eerste lymfeklier in de lymfeklierbaan die afvalstoffen, losgelaten tumorcellen opneemt en deze opslaat om ze zo mogelijk te vernietigen. Is hetzelfde als sentinel node. |
Schildwachtklier (SWK)-procedure | Procedure waarbij de schildwachtklier opgespoord, verwijderd en nader onderzocht wordt. |
Schildwachtklierbiopsie | De schildwachtklier verwijderen en laten onderzoeken. Schildwachtklier of poortwachtersklier is de eerste klier in de keten van lymfeklieren waarin de cellen of bacteriën als eerste worden opgevangen. |
Screening | Massa onderzoek met een bepaald schema. De bedoeling is om die mensen te ontdekken die vermoedelijk aan een bepaalde ziekte lijden. |
Sentinel node | Eerste lymfeklier die opvang van uitgezaaide cellen van een tumor verzorgt. Is hetzelfde als schildwachtklier of poortwachtersklier. |
Sintigrafie | Dmv een radioactieve vloeistof die wordt ingespoten worden beelden gemaakt van het lichaam of van de lymfeklieren. |
Sneldiagnostiekpolikliniek | De onderzoeken mammografie, echografie, punctie en cytologie wordt op een dagdeel gedaan. Uitslagen worden door multidisciplinair team besproken en behandelplan wordt in tweede dagdeel aan patiënt voorgelegd. |
Solide laesies | Harde knobbels. |
Specimen radiografie | Een röntgenfoto van weggenomen weefsel, die voor de diagnose behulpzaam kan zijn bij vergelijking met de mammografie. |
Stereotactische dikke-naaldbiopsie | Een biopsieprocedure waarbij een computer en een 3-dimensionale scanner gebruikt worden om een tumorgebied te vinden en het wegnemen van weefsel voor onderzoek onder een microscoop te geleiden. |
Submusculaire pocket | Een holte die chirurgisch onder de borstspier wordt gemaakt om een expander of een siliconen implantaat in te plaatsen. |
Systemische therapie | Een behandeling met medicijnen die het gehele lichaam aanpakt, bijv. chemotherapie of hormonale therapie of immunotherapie. |
Tamoxifen | Anti-oestrogeen geneesmiddel tegen kanker die hormoonreceptor-gevoelig is. |
Teleangiëctasieën | Verwijde bloedvaten, vaak door radiotherapie veroorzaakt als een late bijwerking van de bestralingen. |
Terminaal | Eindfase van de ziekte, als de patiënt niet meer beter kan worden en de dood dichtbij is. |
Tramflap methode reconstructie | Reconstructie van de borst vanuit de buikwand/spier. |
Triple-diagnostiek | De bepaling van afwijkingen in de borst aan de hand van lichamelijk onderzoek, beeldvorming (mammografie en echografie), punctie t.b.v. weefsel- of celonderzoek). |
Triple-negatief | Uitslag waaruit blijkt dat de tumor niet oestrogeen-, progesteron- en niet HER2/Neu-gevoelig is; dit betekent dat er minder mogelijkheden voor behandeling zijn. |
VACB, vacuum-assisted core biopsie | Procedure waarbij een kleine steekproef van weefsel uit de borst met vacuümapparaat wordt verwijderd.Het weefselmonster wordt met behulp van zacht vacuüm zuigen, en een klein roterend mesje in de sonde verwijderd. |
Weefselexpander | Een kunststof zakje/blaas, die onder de borstspier wordt aangebracht. Deze wordt langzaam gevuld met vloeistof om de borsthuid na een amputatie langzaam op te rekken zodat een implantaat er goed in kan worden geplaatst. |
WGBO | Wet op Geneeskundige BehandelingsOvereenkomst, Voorlichting over behandeling, consequenties, prognose, bijwerkingen, complicaties die kunnen optreden moet allemaal worden gegeven voor de patiënt toestemming geeft over de behandeling. |
X-foto | Röntgenfoto. X-stralen werden zo genoemd door Prof dr Wilhelm Conrad Röntgen omdat het onbekende nieuwe stralen waren die hij ontdekte. |
Zenuwpijn | Tijdens een borstoperatie kán de gevoelszenuw in het operatiegebied beschadigd raken. Twintig procent van de geopereerde vrouwen houdt hier zenuwpijn aan over. De werkgroep Zenuwpijn van de Borstkankervereniging Nederland heeft hier veel kennis opgebouwd. |
Ziekte van Paget | Kanker in de melkgangen die naar de tepel lopen, De tepel geeft aanvankelijk vaak het beeld van (bloederig)eczeem aan de tepel. Het wordt op dezelfde manier behandeld als DCIS. |
Zoladex® (Gosereline) | Vormt onderdeel van hormoontherapie bij pre-menopauzale vrouwen om de functie van de eierstokken stil te leggen. |